Ik ben normaal gezien vrij geduldig en op professioneel vlak ben ik meestal nog een schepje geduldiger, maar gisteren was ik toch heel even bijna boos geworden.
Sinds mijn vaste collega begin deze maand op zwangerschapsrust ging, werk ik samen met 2 van origine Franstalige collega’s op een internationale klant met als voertaal Engels.
Niet altijd even evident, aangezien het Engels van mijn collega’s niet altijd even vloeiend is en mijn hulp dus regelmatig wordt ingeroepen bij het schrijven en (na)lezen van mails en verslagen.
Als daar nog bij komt dat we sinds dit jaar ook samenwerken met de Aziatische branche van de klant, waar het Engels ook niet altijd even vloeiend is, heeft dat tot gevolg dat ik af en toe enkele spraakverwarringen moet ontwarren tijdens conference calls.
Daarnaast zijn nu al onze interne vergaderingen in het Frans, want hoewel mijn ene collega erg haar best doet om zoveel mogelijk Nederlands te praten en bij te leren, is het Nederlands van mijn andere collega lang niet goed genoeg om de vergaderingen in het Nederlands te houden.
En dan wil het toeval natuurlijk dat het net die collega is die me, als ik een woord niet meteen kan vinden in het Frans of een woord verkeerd gebruik, daar meteen opspringt en me belachelijk maakt. En gisteren, na 4 vergaderingen, allemaal in het Frans, was ik dat echt wel kotsbeu.
En ik weet niet of ik de volgende keer niet heel erg in de verleiding ga komen om Huisgenoots suggestie toe te passen en vanaf dan enkel nog in het Nederlands te praten, liefst nog met een paar dialectwoorden en op volle snelheid. Eens kijken hoe vrolijk hij daar van wordt.